Arnaud Kokosky Deforchaux is danser en choreograaf en specialiseerde zich in etnische dansen uit Bali, Indonesië. Hij studeerde ballet en moderne dans aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem in de jaren 1981-1985 en Balinese dans in 1992-1993 in Indonesië. Arnaud zit vol inspirerende verhalen en kent veel Indische mensen. Loulou Rhemrev is er trots op in 2022 met hem te gaan werken om de danselementen in Hallo Bandoeng uit te breiden.  Arnoud vertelt zijn verhaal.

Mijn beide ouders zijn Indisch. Het zogenaamde ‘Indisch zwijgen’, ken ik niet vanuit mijn familie en vriendenkring. Integendeel. De verhalen van voor, tijdens en na de oorlog, de bersiap, repatriëring en het Indische leven in Nederland zijn onuitputtelijk. Mijn moeder vertelt op haar negentigste nog honderduit. Herinneringen poppen op. Continu. Het Indische leven in Indië, Indonesië en in Nederland weet zij tot in details te beschrijven, letterlijk in geuren en kleuren.

Als kind ben ik met Indische en Indonesische dans begonnen. Ik leerde ook Hawaiiaanse en Tahitiaanse dans. Voor mij was dat een manier om me te harnassen, vaak letterlijk in prachtige Javaanse en Balinese kostuums, tegen discriminerende of laatdunkende opmerkingen. Door mij stroomt naast het Europese bloed, bloed van een eeuwenoude, rijke cultuur met klassieke verhalen over koningen, prinsessen, goden en demonen’ reageerde ik op de simpele scheldwoorden ‘poepchinees’ en ‘chocolade melkfles’. Ik moet zeggen dat die momenten schaars waren. Maar toch ben ik blijven dansen.

 

Arnoud Kokosky, 12 jaar oud

Zoals ik zelf constant (na)geniet en leer van de verhalen van mijn oma, oudtantes en ooms, hun vrienden en kennissen, andere mensen met een Indische achtergrond, hoop ik dat de volgende generaties ook interesse blijven houden in deze geschiedenis. Er bestaan veel boeken over de historie, maar ik heb het geluk om ze geïllustreerd te krijgen door ervaringsdeskundigen. Zij vertellen hoe de multiculturele samenleving met elkaar omging. Zij vertellen niet alleen over 15 augustus, maar ook over de kleding die ze voor of na die datum droegen, welke films in welke bioscoop vertoond werden, in welk restaurant of waar op straat je daarna wat kon eten. Wat je in de oorlog vanwege een tekort aan eten at! Hoe het in gevangenschap, het kamp of buiten het kamp eruit zag.

Het Indische is een deel van me, ik ben opgegroeid in een huis dat constant rook naar gorengans, gebakken vis, trassi, kruiden en sambals. Een mengsel van geuren, bijna niet te beschrijven want ze waren ook vermengd met de geur van bruine bonen- of erwtensoep. In de woonkamer hoorde je een trits aan klanken, woorden, gelach en gegiechel. Een vriendengroep van Europese, Javaanse, Chinese, Surinaamse, Armeense en Joodse komaf. Indo’s dus. Voor mij is het doorgeven van die verhalen belangrijk. Via dans, theater en natuurlijk ook via mijn werk in de organisatie van de Tong Tong Fair waar duizenden bezoekers van jong tot oud, Indisch en niet-Indisch samenkomen.

Heel af en toe, als ik de ene dag Indisch heb gekookt en de volgende dag erwtensoep, hangt die geur in huis. Maar ik ben een man van deze tijd, zet de afzuigkap aan en fttttt, weg is die geur. Het Indisch zijn verandert. Gelukkig bestaat er geen apparaat die ons geheugen wegzuigt! Ik vertel verder. Indisch zwijgen? Er wordt gepraat, maar men moet wel willen luisteren.