Bericht uit het verleden
Na de try-outs van Hallo Bandoeng! was het publiek zeer onder de indruk en emotioneel geroerd. Er bleek behoefte aan het delen van verhalen. Hallo Bandoeng! inspireert tot gesprek. Zo kwamen wij op het idee enkele van deze persoonlijke verhalen te verzamelen en met u te delen (met toestemming van de geïnterviewden).
1.
Uit de vergeten hutkoffer van de familie Strauss.
De dagboekjes.
Na het overlijden van haar moeder erft Edmé Strauss de hutkoffer van haar ouders met op de deksel de naam L. Strauss en ‘Sibajak’, de naam van de boot waarmee zij in 1953 naar Holland zijn gevaren. In de hutkoffer lag onder andere een dagboek van haar moeder en een agenda van haar vader met persoonlijke verhalen over de oorlogstijd in voormalig Nederlands-Indië. Een tijd die thuis verzwegen werd. Zelf was ze nog maar een klein meisje toen de oorlog uitbrak en ze kan zich er maar weinig van herinneren. Ze heeft het nooit aangedurfd de boekjes volledig te lezen, omdat ze bang is voor de confrontatie met het verleden. Deze kostbare documenten die wij ter inzage mochten lenen, mogen wij met toestemming van mevrouw Strauss met u delen.
In het dagboek schrijft haar moeder over haar zorgen en leven als buitenkamper tijdens de Japanse bezetting. Zij heeft na de capitulatie van voormalig Nederlands-Indië in 1942 al een half jaar niks van haar man gehoord. Fragment uit het dagboek: “Vanochtend ben ik vroeg opgestaan. Eerst weer een huilbui, vond het zoo naar voor jou geen kopje koffie meer te kunnen maken. Vind die leege plaats aan tafel ellendig… Toen ik later op de dag jou kleeren, schoenen en hoed zag moest ik huilen. Ze herinneren me te veel aan de eenzaamheid en jou afwezigheid. Daarom berg ik ze weg. Niet om je te willen vergeten. Maar om door m’n verdriet heen te komen. Ik moet flink zijn nietwaar. hoe zwaar deze taak ook op mij valt. …Bid iederen avond en wacht met m’n 2 schatjes samen op onze paps… Erbarmelijke oorlog die tussen ons gekomen is…”
De kleine agenda van vader.
Het notitieboekje van haar vader start bij het begin van de oorlog tot aan de capitulatie met Japan in augustus 1945. Een agendaatje waarin hij drie jaar lang heimelijk zijn gedachten, verlangens en gruwelijke ervaringen beschreef. Bij iedere notitie zocht hij weer een nieuw leeg stukje papier en schreef zo klein mogelijk om voldoende ruimte te bewaren voor nieuwe aantekeningen. Om niet te vergeten. Aanvankelijk was het boekje bedoeld om de verjaardagen van de kinderen te kunnen onthouden. Strauss werkte twee jaar lang aan de Birma spoorweg. Op het maken van notities stond in de Birma-Siam spoorwegkampen een zware straf. Een heel bijzonder document dus in alle opzichten.
Enkele notities
5-5-42
Broer. 2 lotgenooten die weg zijn gelopen voor ons allen op het voetbalveld doodgeschoten. Zijn als helden gestorven, zonder een kik te geven.
1-6-42
1 persoon in de kooi, daar hij brood heeft aangenomen. 1 persoon aan de paal vastgebonden. Corvee genie batj.
12-4-43
Kleine dot slamet met je 3e verjaardag, ook mama en je zusje. Papa zit diep in de rimboe van Burma. Werkt als een koelie, maar denkt erg veel aan jullie thuis. Denkt wel dat papa gauw thuis komt en dan zullen we deze dagen opnieuw vieren, Jij bent natuurlijk al een groote meid en een groote troost voor je moeder. Kan je al goed praten en pas je goed op je zusje. Oma en opa zullen trots op je zijn. Dag schatjes denkt veel aan papa.
12-4-44
Klein schatje slamet met je 4e verjaardag en dat je een flinke stevige meid mag worden en steeds tot steun en …(?) van je ouders. Pa denkt nog steeds aan jullie en verlangd zo erg naar jullie. Het wordt zoo zwaar momenteel. Papa is op van de zenuwen van de bombardementen. Vandaag gaat hij weg naar kamp 60 (in het oorlogsfront) Wel erg beroerd. Vertrouwd echter op onze lieve heer. Da-ag schatje.
5-4-44
Zware bombardementen mitr(alieurs) op ons kamp door 4 vliegtuigen. Het duurde ongeveer een ½ uur. Maar het was een hel. Wederom 1 doode. Het is zoo beroerd, daar je zoo weerloos en machteloos bent. Het is nu oppassen voor je leven, door we op meerdere bombardementen kunnen rekenen. Vertrouw sterk op onze lieve Heer. Heb nog steeds koorts. Ben sterk afgetakeld en op van de zenuwen. Slaap slecht. In de loop van de week heel wat personen gevlucht over de Kwai(?). Liep ook met deze plannen rond. Bijna gedaan, echter afgeraden omdat de Yap het huisadres weten. Wordt dan in de familie gewroken.
Het knuffelbeest als verstopplek.
Naast de boekjes vond Edmé Strauss, ergens diep onderin de oude koffer, haar dierbare knuffel. Het ontroerde haar. Als jong meisje waren zij en haar roze hondje gedurende de zeer gevaarlijke periode onafscheidelijk. Edmé heeft nooit geweten dat haar moeder in het knuffelbeest tijdens de Bersiap al het spaargeld had verstopt omdat er veel werd gestolen.
“Op een heldere sterrennacht in ons huis te Djokjakarta werd mijn zus plotseling wakker van getrek aan haar deken. Ze opende haar ogen en zag haar beddengoed aan een lange stok met een haak eraan door haar raam verdwijnen. Moeder werd wakker van het gegil van mijn zus. Ze stoof naar buiten, achter de dekendief aan door de tuin, het bos in. Opeens stond ze stil. Alles was stil. Zij besefte dat zij en haar kinderen niet veilig waren in het huis. Meteen maakte ze rechtsomkeer en thuis aangekomen, deed ze alle ramen en deuren op slot. Voorgoed. We waren gevangen in ons eigen huis.”
2.
Wien Neerlands bloed
Pieter Rhemrev, de vader van Loulou, vertelt als zij hem de wekelijkse boodschappen brengt:
“1937. Ik zit in de eerste klas van de Europese lagere school te Garoet. Al weken zijn we op het schoolplein onder de tropenzon aan het oefenen voor het grote feest ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernard. Elke ochtend, middag, onder het eten en voor het slapen gaan oefen ik het volkslied. Moeder wordt er gek van!”
[Op de foto hieronder, bij het blauwe kruisje op de afbeelding van zijn moeder, ziet u Pieter Rhemrev naast zijn zusje en zijn vriendjes op het bankje zitten.]
“Het is zover, nerveus vertrekken we hand in hand van school naar de aloen- aloen, niet ver hoor, alleen maar de straat oversteken. Op het grote veld is het al erg druk. Vlug kijk ik of ik vader en moeder zie tussen de menigte, maar ik ben veel te klein om over de hoofden van het publiek te kijken. Mijn Indische vriendje, Ventje Wonopati, tikt mij aan en wijst. Er komt een boerenwagen met de Chinese familie Lo in Hollandse klederdracht voorbij. Assistent-resident de Klerk ontvangt de regent op de feestelijk versierde voorgalerij en spreekt het volk toe. Dan klinkt vanuit de muziekkapel ons lied! Meester van Maanen gooit gespannen zijn armen omhoog als teken te beginnen! En wij, Indische, Chinese, Indonesische, Arabische, alle kleuren kinderen zingen zo hard als we maar konden: ‘Wien Neerlands bloed door d’aderen vloeit… van vreemde smetten vrij…’ Haha, daar stonden we dan, al die kinderen, rood, bruin, geel, blauw en zwart: van vreemden smetten vrij.”
Bij het vertellen van de anekdote staan de tranen in zijn ogen van het lachen. Hilarisch vond hij het.
3.
Een wadjan op ons hoofd.
Edwin Kisman, journalist, graficus en kunstenaar vertelde ons: